Australie maart/april 2015

Begin maart vertrok ik voor 5,5 week naar Australië voor het grootste avontuur uit mijn 22 jarig bestaan. In deze 5,5 week zou ik 2 wedstrijden meedoen: WC Mooloolaba en WTS Gold Coast.

In uitstekende conditie vertrok ik zondag 8 maart voor de lange reis naar Australië met tussenlandingen in Abu Dhabi en Singapore. 2 nachten doorbrengen op het vliegtuig is toch niet zo simpel. Ik kwam dan ook tamelijk vermoeid dinsdag ochtend aan in Mooloolaba. Daarbovenop ook nog het tijdsverschil van 9 uur en het klimaatsverschil (van 5-10 °C naar een dikke 30 °C) maakte dat ik moeilijke aanpassing kende.

Vier dagen later, op 14 maart, stond de sprint triatlon in Mooloolaba al op het programma. Het zwemmen vond plaats in de oceaan. Door de hoge golven ging het beslist een zwaar zwemnummer worden. Ik kwam op 35 sec van de eerste uit water en kon na een aantal kilometer aansluiten bij de grote kopgroep van ongeveer 50 triatleten. Ik had het niet zo makkelijk op de fiets, ik kwam dan ook niet erg fris in de wissel. Ik probeerde de eerste 2 km nog om op te schuiven maar voelde dat het geen topdag ging worden. Na 1 (van de 4) ronden kwam ik nog in de top 20 door maar daarna moest ik stelsematig plaatsen prijsgeven. Uiteindelijk kwam ik op een teleurstellende 42ste plaats uit.

Ik was duidelijk nog niet hersteld van de 2 nachten op het vliegtuig en nog niet aangepast aan het tijds- en klimaatverschil.

Na de WC in Mooloolaba reisden Simon en ik door naar de Gold Coast, waar ik 4 weken later mijn eerste WTS van het seizoen zou betwisten. We hadden onze uitvalbasis in Runaway Bay en trainden in het Sport Super Centre. De trainingen gingen in het begin nog tamelijk moeizaam (had echt wel moeilijkheden met de aanpassingen). Maar hoe dichter bij de wedstrijd hoe beter ik me ook voelde. Ik stond dus met wel wat vertrouwen aan de start in Gold Coast. Toch blijven de WTS heel moeilijke races, het zijn dan ook de sterkst bezette wedstrijden van het ITU circuit.

Mijn start was heel goed en kwam goed aan de eerste boei, die ik zonder al te veel hinder kon ronden. De tweede boei was iets helemaal anders. Ik werd hard sterk gehinderd en verloor heel wat plaatsen. Op zich was er nog niet zo veel verloren want k zag rechts nog steeds Murray liggen. Mentaal kreeg ik het echter moeilijk na de verloren plaatsen aan de tweede boei. Ik liet het wat hangen en kwam na 1 ronde aan het staartje van de groep uit het water. De tweede ronde kreeg ik mijn focus terug maar echt opschuiven was moeilijk.

Vooraan werd er enorm hard gezwommen met 4 triatleten die een klein gaatje hadden op nog eens 6 man. Hierna kwam de grote groep waar ik net achter uit het water kwam. 

Ook op de fiets werd er van in het begin hard gereden, doordat de grote groep de eerste 4 wou inhalen en deze dan weer voorop wilden blijven. Ik zat in een groepje van rond de 20 man op 1’ van de grote groep.

Na een goede wissel begon ik als 37 ste te lopen. Ik vond meteen het goede ritme en liep met de eerste 2 mee van mijn groep. Dit tempo lag net iets te hoog  en ik had ook last van steken. Ik kon wel mijn wagonnetje aanhaken bij de 2 Amerikanen Schoemaker en McDowell. Na een dikke 5 km kreeg ik weer last van steken en moest ik het tempo wat laten zakken. De steken verdwenen wel weer maar ik had al een aanzienlijk gat op de 2 Amerikanen. McDowell kon ik na een sterke eindsprint nog net inhalen. Ik finishte zo als 24 ste, wat voor mijn eeste WTS van het seizoen (en tweede overall) zeker niet slecht is.

Toch heb ik het gevoel dat er zeker nog meer in zit, indien het zwemmen (en het wedstrijdscenario) iets meer mee zit en ik geen steken heb tijdens het lopen.

Alleen maar positief voor de volgende races.